Hybride is laatste stuiptrekking van autofabrikanten

De overgang van brandstofauto’s naar elektrische mobiliteit is zo ongeveer het ergste dat autofabrikanten overkomt. Na jarenlang traineren van alles wat elektrisch is, worden ze nu door de overheden gedwongen om andere wegen in te slaan. De Plug-in Hybride roofde eerst de subsidiekas leeg. Het kostte per saldo miljarden en het leverde niets op. Nu de CO2-eisen weer verder zijn en worden aangescherpt, is de noodzaak om hybride-auto’s te fabriceren voor autofabrikanten logischer dan ooit. De uitstoot wordt minder, een plug-in rijdt een héél klein stukje elektrisch en het oude verdienmodel blijft nog even in stand. Maar het zijn uiteindelijk stuiptrekkingen, want elektrische mobiliteit laat zich niet langer tegenhouden.

Het verdienmodel van autofabrikanten is eenvoudig: stop zoveel mogelijk onderdelen in je product en je verdient aan elk onderdeel. Onderdelen verhoog je qua prijs gedurende de levenscyclus van de auto. Kwaliteit van de onderdelen moet zodanig zijn dat ze gedurende de garantieperiode niet of zelden stuk gaan. Plaatwerk is schreeuwend duur. Elektrische auto’s zijn veel minder complex, hebben veel minder onderdelen en hebben ook nog eens veel minder onderhoud nodig. Zo’n verdienmodel is niet aantrekkelijk. Hybride is dus beter. Complete brandstoftechniek plus allerhande elektrische extra’s. Ook waterstof vinden autofabrikanten prima. Wéér veel onderdelen die stuk kunnen gaan. De voorsprong van Tesla op autofabrikanten laat zich daarom eenvoudig verklaren.